Oversteegen, L., & van Wijk, C. (2003). Afwisseling versus herhaling in woordgebruik. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 24(4), 303-331

Oversteegen, L.; van Wijk, C.

2003

Oversteegen, L., & van Wijk, C. (2003). Afwisseling versus herhaling in woordgebruik. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 24(4), 303-331

Link naar artikel

geen


In een tekst kan de schrijver naar een bepaald concept verwijzen door steeds hetzelfde woord te gebruiken of door woorden met een (vrijwel) identieke betekenis door elkaar te gebruiken. Aan de hand van een fondswervingsbrief is nagegaan welke effecten het gebruik van synoniemen heeft op de lezer in vergelijking met woordherhaling. Hiertoe is eerst een stipulatieve definitie van synonymie geformuleerd. In de twee vooronderzoeken is vervolgens deze definitie empirisch beproefd en zijn voor de tekstmanipulatie twee groepen samengesteld van sterke respectievelijk zwakke synoniemen. Op grond hiervan zijn de theoretische criteria uitgereid met een empirisch gegeven: verschil in bekendheid. In het hoofdonderzoek is geconstateerd dat lezers de tekst met synoniemen weliswaar meer aantrekkelijk vinden maar ook minder begrijpelijk, en dat men meer tijd nodig heeft om deze te lezen. De negatieve effecten worden sterker naarmate men oppervlakkiger leest, en de synoniemen zwakker zijn. De effecten op overtuigingskracht blijven zeer beperkt. Vanwege de negatieve effecten geven wij het advies om synoniemen zeer zuinig te gebruiken.



De tekst met synoniemen werd inderdaad langzamer gelezen dan de tekst met woordherhaling, en het verschil was groter bij de versie met zwakke synoniemen. Ofschoon het in de hele tekst om niet meer ging dan de variatie in een tiental woorden, nam de leestijd bij sterke synoniemen met 9 procent toe en bij zwakke synoniemen met 15 procent. De grondigheid waarmee men gelezen had was hierbij van invloed. Het effect was veel sterker in de groep die zei de tekst niet zo grondig gelezen te hebben.



200

1